Maart Week 2

ZAAIEN IN DE SERRE
Meloen en komkommer: zaai op broei- of bodemwarmte, 20-25° C, in nieuwe of ontsmette kistjes of potten, in een gezeefde, voedzame grond. Leg de zaden 2 cm uit elkaar en dek ze met een halve cm gezeefde zand. Licht aandrukken en broezen. Leg een ruit over het zaaikistje of de potten en houd het geheel vochtig, niet nat. Draai elke morgen de ruit om, om te beletten dat het condenswater op het zaaibedje zou druppen.
Pot de kiemplantjes op als de zaadlobben volledig gestrekt zijn en het eerste hartblaadje zich begint te vertonen. Verder opkweken in serre of in broeibak bij een temperatuur van 18-20° C. Uitplanten onder koud glas, eind april-begin mei.

GROENTETUIN
Asperges: kunnen vanaf nu tot half april geplant worden. Zowel voor groene als voor witte asperges wordt dezelfde plantmethode gebruikt. Asperges houden van lichte, humusrijke en vochthoudende grond met een pH van 6,5 tot 7.
Voor de volledige teelt van asperges, zie de afzonderlijke rubriek: Groene asperges

ZAAIEN IN DE OPEN LUCHTHT
Bewaarui: Zaai in lijnen op 20-25 cm uit elkaar en leg het zaad goed vast. Na de kieming uitdunnen op 5 cm in de rij.

Zomerspinazie: zodra de grond bewerkbaar is kan voorjaars- en zomerspinazie gezaaid worden.

Spinazie wordt best vers verbruikt, zaai daarom kleine hoeveelheden om de veertien dagen.

Sla en radijs: opvolgingszaaiing.

Opleguitjes: ook zilveruitjes genoemd. Zaai 6 gram zaad per m². Niet uitdunnen, wel wieden zodra het noodzakelijk is.

Kabuiskolen: voor herfstteelt, de bewaarkolen (voor winterverbruik) worden pas de eerste week van april gezaaid.

Koolrabi: (raapkool, nu zaaien, uitplanten op 40X40 cm.

Venkel: moet nu gezaaid worden om de bloemknoppen te kunnen gebruiken bij het inmaken van zilveruitjes en augurken.
Zaai bij voorkeur onder een koud raam, uitplanten in mei, op een zonnige plek. Venkel is ook een zeer smakelijke groente, vooral bij vis en in een wette saus.

Tuinkers: zaai vanaf nu regelmatig opeenvolgend. Het zaad niet dekken, enkel goed aandrukken en desgevallend belommeren.

Planten
Witte selderij: onder koud glas of op broeilaag. Pootgoed afkomstig van de zaaiing begin april.

eersteling aardappelen kunnen nu reeds geplant worden, liefst op een zandige en/of doorlatende grond.

SIERTUIN
Gladiolen: deze worden geplant op "vorig jaar" sterk bemeste grond. Plant ze 8 cm diep en gebruik zeker geen verse mest het jaar van de planting.

Voorraadbemasting voor gladiolen:

  • Graaf dit voorjaar één kruiwagen paardemest in per vierkante meter en plant op dit perceeltje volgend jaar uw gladiolen.
  • Beschikt u niet over stalmest, werk dan 5Kg samengestelde organische meststof per m² in, begin februari, en plant nu op dit perceel uw gladiolen. Gebruik in elk geval een meststof met hoog kali-gehalte.
  • Op die wijze kweek je gladiolen als snijbloem. Als de vaas op de grond staat moeten de gladiolen tot boven de eettafel komen!

Rotstuin: dit is de beste tijd voor het scheuren en heropplanten van oude vaste- en rotsplanten en het aanleggen van nieuwe beplantingen.

Chrysanten: stek nu de de variëteiten die u als kleine potplant wilt opkweken. Ook de soorten voor volle grond worden nu gestekt.

Grootbloemige potchrysanten worden telkens getopt boven het vierde goed ontwikkelde oog, van onderaf geteld.

Pelargonium: (geranium) kan nu ook gestekt worden. Gebruik voor de stekken de koppen van de stekplanten van augustus vorig jaar. Uw stekplanten zijn aldus getopt en de uitgenepen koppen doen dienst als nieuwe stek.

Fuchsia: van de overwinterde moederplanten die u in februari te schieten heeft gelegd, hunt u nu reeds enkele kopstekken nemen.

Winterstekken: nu in sleuven planten, 30X10 cm, op een voedzame, humusrijke grond (geen verse organische mest). Zorg dat het snijvlak aan de basis goed in contact is met de grond, stamp de stekken goed aan.

TUINPLANT IN DE KIJKER

Plant ook eens wat kleine bolgewassen.
Hier "Blauwe druifjes", die nu volop bloeien, planten: september-oktober.


large_Blauwe druifjes 21-03.JPG